|
Actuele spiritualiteit
1 december 2001, Janskerk, Utrecht
door
Anselm Grün o.s.b.

de navolgende tekst is een vertaling door Louis ter Steeg van
de voorlopige tekst van de lezing,waarvan Grün tijdens het uitspreken van
zijn lezing mogelijkerwijs zal afwijken.
DE SPIRITUELE WEG ALS WEG NAAR GENEZING
De eigenlijke ziekte van de huidige mens bestaat voor de Zwitserse
psycholoog Jung hierin, dat hij van zijn goddelijke oorsprong is losgesneden.
De mens is van zichzelf vervreemd, ver verwijderd van zijn goddelijke natuur,
van zijn ware wezen. Tegelijkertijd heeft hij het vermoeden dat er een andere
dimensie bestaat, de dimensie van het spirituele, het transcendente, het
goddelijke. Maar hij ervaart die niet in deze wereld. De woorden die over God
gesproken worden, raken hem niet. Maar ook de woorden die van God afkomstig
zijn, de woorden van de Heilige Schrift, bereiken hem niet. Als ze toch zijn
hart treffen, blijven ze vluchtige vallende sterren op zijn weg door de
duisternis. Maar ze veranderen zijn leven niet. Veel mensen zoeken tegenwoordig
hulp in de psychotherapie, in het esoterische of in andere godsdiensten. Waarom
gaan ze voorbij aan de spirituele wegen die het christendom hun aanbiedt?
Hebben wij de juiste taal verloren of gaan wij de spirituele weg op een zo
weinig overtuigende manier? Ik zou graag een paar gedachten naar voren willen
brengen over de spirituele weg als weg naar genezing, zoals ik haar in de
traditie van het christendom en vooral van het benedictijnse monnikenleven heb
ervaren. Daarbij wil ik de spirituele weg niet gebruiken als middel voor iets
anders. We gaan de spirituele weg niet in eerste instantie om gaaf en gezond te
worden, maar om God te zoeken. Maar op deze weg van het zoeken naar God mogen
we steeds weer heil ondervinden, omdat God de God van heil en van genezing is.
Ik zal slechts vijf onderdelen van de spirituele weg belichten. Het zijn ook
plaatsen voor Godservaring.
1. Gebed en zelfkennis
Het gebed, zoals de eerste monniken het hebben opgevat, was niet op de
eerste plaats een gebed om genezing. Velen bidden tot God om zo vlug en
pijnloos mogelijk van hun ziektes en vervelende symptomen als angst, depressie
en rusteloosheid bevrijd te worden. Ze gebruiken God ten eigen bate. Hij moet
als een grote genezer en tovenaar met hen bezig zijn zonder dat zij er zelf
iets voor hoeven te doen. Bidden betekent echter op de eerste plaats dat ik
mijn leven aan God voorhoud. Ik kan niet tot God bidden zonder mijn eigen
werkelijkheid onder ogen te zien. In het gebed word ik geconfronteerd met mijn
schaduwzijden, mijn verdrongen woede, mijn teleurstelling, de kwetsuren die ik
in mijn leven heb opgelopen, mijn angst, mijn ontevredenheid, mijn verdriet,
mijn eenzaamheid. Bidden betekent voor mij dat ik God laat zien hoe ik in
werkelijkheid ben. Alleen als ik mezelf laat zien zoals ik ben, zal ik in het
gebed innerlijke vrede en rust ervaren. Wat ik voor God verborgen houd, kom ik
tekort aan eigen levenskwaliteit. Ik kan God niet ervaren als ik Hem alleen
mijn vrome kanten laat zien. Als iemand mij vertelt dat hij van God niets
merkt, vraag ik hem altijd: merk je wel iets van jezelf? Je kunt helemaal niets
van God merken als je jezelf niet ziet, als je alleen je verstand aan God laat
zien. Laat God ook je donkere kanten zien; dan zal er tussen jou en God een
wisselwerking zijn.
Als ik alles wat er in mij is aan God laat zien, mag ik ervaren dat ik
onvoorwaardelijk door God bemind word. Ik ervaar Gods genezende en liefhebbende
aanwezigheid die mij omsluit. God beoordeelt en veroordeelt mij niet en
bevrijdt mij daardoor van de oordelende instantie in mijzelf, van het uiterst
kritische Über-Ich, dat alles in mij beoordeelt. Bidden betekent alle
oordelen laten varen en in kinderlijk vertrouwen mijn leven aan God laten zien.
Dan leef ik niet onder de druk dat ik absoluut van mijn angst af moet, dat ik
al mijn gebreken moet overwinnen. Ik weet me door God aanvaard. Dat help mij
mezelf te leren aanvaarden en lief te hebben. En het stemt mij ook deemoedig.
Deemoed, humilitas, is de moed de eigen menselijkheid te aanvaarden. Zij is
voorwaarde voor echte Godservaring. Ze is de wezensnoodzakelijke instelling op
de spirituele weg. Als ik mij geheel en al door God bemind weet, word ik in
mijn innerlijke verscheurdheid al gaaf en genezen. Gods liefde houdt het
verscheurde en weerbarstige bijeen. Als ik Gods liefde met mijn wonden in
aanraking breng in plaats van er zelf steeds maar weer in te wroeten, dan
kunnen de wonden helemaal genezen. Er is tegenwoordig een tendens heel
agressief met zijn wonden om te gaan, ze allemaal te analyseren, bloot te
leggen, eraan te werken. Het gebed is een mildere weg. Ik bekijk mijn wonden
zonder ze open te krabben. Ik vertrouw erop dat Gods genezende liefde mijn
wonden aanraakt en doordringt. Dan ervaar ik me met mijn wonden als genezen en
heel.

2. De ervaring van de inwendige bron
Veel mensen klagen tegenwoordig dat ze gestresst zijn, opgebrand en
uitgeput. Voor mij is stress altijd een spiritueel probleem. We werken teveel
op eigen kracht. Bidden is de weg naar de inwendige bron. In ons borrelt de
bron van de Heilige Geest. Als ik met deze bron in contact ben, als ik vanuit
die bron werk, dan kan ik veel werk verzetten zonder uitgeput te raken. Want de
bron in mij is onuitputtelijk, omdat ze goddelijk is. Veel mensen zijn uitgeput
omdat ze werken vanuit verkeerde leefpatronen. Ze werken onder het motto:
"Hopelijk doe ik alles goed. Hopelijk maak ik geen fout. Hopelijk krijgen
we geen ruzie". Met zulke leefpatronen zijn we gauw buiten adem en
opgebrand.
In de opvatting van Evagrius Ponticus leidt het gebed ons binnen in de
innerlijke ruimte van de stilte. Evagrius noemt deze ruimte plaats van
God, omdat God zelf daar woont, en Jerusalem, omdat het een
plaats van vrede is. In ons zo zegt ons de mystiek is er al een
plaats waar het volkomen stil is, waar God al in ons is. Maar wij zijn van deze
stille ruimte gescheiden. Het lawaai van binnen en van buiten, onze zorgen en
problemen liggen als een dikke betonlaag tussen ons hart en deze inwendige
plaats van stilte. In het gebed dringen we door deze betonlaag heen om binnen
te gaan in deze inwendige ruimte. Daar waar God in ons woont hebben de mensen
geen toegang, daar raken ons de oordelen en veroordelingen niet, evenmin als de
wensen en verwachtingen, de afwijzingen en de kwetsuren. Daar zijn we
ongeschonden en gaaf. Ondanks onze angsten mogen we binnen in ons ervaren, dat
ons eigenlijke zelf ongeschonden en gaaf is. Het is onkwetsbaar. De kwetsuren
betreffen alleen onze emoties, maar niet ons ware zelf, niet het inwendige
beeld dat God zich van ons gevormd heeft. Het gebed is de weg naar de inwendige
ruimte van het heil. In de Oosterse kerk is vooral het Jezusgebed de weg om de
diepte van het hart te bereiken waarin Christus zelf woonachtig is. Het is een
ruimte van mildheid en barmhartigheid, van liefde en vrijheid. Daar hebben ook
de eigen schuldgevoelens geen toegang. Daar zijn we schoon en zuiver,
vlekkeloos. Dat laat de kerk ons weten op 8 december in het feest van Maria
Onbevlekt Ontvangen, die immers beeld is voor ons door Jezus Christus verloste
mensen.
3. De omvorming van mijn wonden
Ieder van ons draagt wonden met zich mee. Iedereen is in de loop van zijn
leven gewond geraakt. Tegenwoordig blijven veel mensen steeds met hun wonden
bezig. Ze kunnen het niet laten alle kwetsuren uit hun kinderjaren op te sporen
om ze vervolgens te kunnen verwerken. Daar zit de gedachte achter van perfectie
en prestatie. We denken dat we alle wonden moeten wegwerken, al het ziekmakende
moeten uitroeien. Maar deze weg leidt naar een impasse. Ons verzoenen met onze
kwetsuren is de christelijke weg. Voor Hildegard von Bingen bestaat de kunst
van de menselijke zelfwording daarin, dat onze wonden tot parels worden
omgevormd. Hoe is dat mogelijk?
De omvorming van mijn wonden tot parels betekent voor mij op de eerste plaats
dat ik mijn wonden als iets kostbaars beschouw. Daar waar ik gewond ben, ben ik
ook gevoelig voor mijn medemensen. Ik begrijp ze beter. En waar ik gewond ben,
raak ik mijn eigen hart, mijn eigenlijke wezen. Ik geef de illusie op dat ik
volkomen gezond en sterk en volmaakt ben. Ik realiseer me mijn gebrokenheid.
Dat houdt me vitaal en maakt me menselijker, barmhartiger en milder. Daar waar
ik gewond ben, ligt ook mijn schat. Daar kom ik in aanraking met mijn
eigenlijke zelf en met mijn roeping. Daar ontdek ik ook mijn capaciteiten.
Alleen de gewonde dokter is in staat te genezen. Dat wisten de Grieken al.De
omvorming van wonden tot parels betekent voor mij echter nog iets anders. De
kostbaarste parel die we in de akker van ons leven zoeken moeten is God. Voor
mij zijn de wonden de eigenlijke plaats van Godservaring. Wat is daarmee
bedoeld? Mijn wonden leiden me naar God. Ik neem mijn angst als voorbeeld. Als
ik me tegen de angst verzet, zal ik er steeds door achterna gezeten worden. Als
ik tegenover God met mijn angst in gesprek ga en haar toelaat, als ik naga waar
ik precies bang voor ben, wat de kern van mijn angst is dan dring ik steeds
dieper door in mijn angst. En op de bodem van mijn angst zal ik een diepe
innerlijke vrede ervaren. Op de bodem van mijn angst zal ik God ervaren als
degene die mij aanvaardt met mijn angst. Ik ben met mijn angst in Gods goede
hand. Zo gaat het ook met mijn overgevoeligheid: ik erken ze. Ondanks mijn
spirituele weg ben ik nog steeds overgevoelig voor kritiek, afwijzing, niet
gezien worden. Als ik me daarmee verzoen, leidt mijn overgevoeligheid me steeds
dieper mijn gewonde hart binnen dat verlangt naar liefde, naar
onvoorwaardelijke aanvaarding. Dan krijg ik op de bodem van mijn gewonde hart
een vermoeden van God als degene die zijn vaderlijke en moederlijke hand boven
mij uitgestrekt houdt, die mij teder aanraakt en mij zegt: "Ík ben
bij je. Je hoeft helemaal niet zo sterk te zijn als je graag zou willen. Je
bent goed zoals je bent. Juist als deze mens ben je voor mij waardevol. Precies
zo ben je mij lief".
Een ander voorbeeld is de depressie waaronder tegenwoordig zoveel mensen
lijden. Velen zien in depressieve gevoelens al een ziekte waar ze zo vlug
mogelijk van af willen. Ze bestrijden hun depressieve gevoelens. Maar daarmee
sluiten ze de weg af naar nu eigen diepte en naar God. We hebben het niet voor
het uitkiezen of we aanleg hebben voor depressiviteit of niet. Maar als ik
depressief ben, gaat mijn weg naar God niet aan mijn depressiviteit voorbij,
maar er doorheen. De depressiviteit ontneemt mijn ego de illusie dat ik altijd
goed gehumeurd ben, dat ik alles positief kan zien, dat ik mijn leven in de
greep heb. Er is in mij een gewonde plek, een Achilleshiel. Ik hoef ze niet toe
te dekken en af te schermen. Ze is precies de toegang naar God. Juist daar kan
ik God ervaren. En als ik God ervaar, als ik met mijn wonden één
word met God, dan is deze eenheidservaring tegelijkertijd ervaring van heil.
Want een-zijn is immers heel zijn, gaaf zijn. De eigenlijke genezing van de
mens bestaat daarom voor mij in de ervaring van God. En deze ervaring kunnen we
niet afdwingen. We kunnen ons ervoor klaar maken. Maar God blijkt steeds weer
verrassend. We mogen daarvan uitgaan en erop vertrouwen dat God zich laat zien,
ook al gaan we nog zozeer gebukt onder onszelf en onze situatie. Als we God
ervaren, zijn we een. Maar in het volgende ogenblik zullen weer het ver zijn
van God ondergaan. Dan voelen we ons weer verscheurd. In deze spanning moeten
we leven: tussen het nabij zijn en het ver zijn van God, tussen genezen zijn en
ziek zijn, tussen licht en donker, tussen kracht en machteloosheid, tussen
liefde en leegte.

4. Genezende rituelen
De christelijke traditie heeft ons niet alleen wegen tot genezing gewezen,
maar ook wegen waarlangs we gezond kunnen leven. Geestelijk leven was altijd
ook de kunst gezond te leven. Een wezenlijk aspect van deze christelijke
diëtetiek (=de kunst gezond te leven) is het genezende ritueel. Rituelen
openen de hemel boven het vaak grauw bewolkte leven van alledag. Ze bezorgen
ons middenin onze twijfel aan onszelf en ons leven de zekerheid dat ons leven
zal slagen. Rituelen zijn steeds iets tastbaars. Ik neem een kaars en steek ze
aan. In de ochtend maak ik een gebaar en stel me daarin voor God. Ik neem een
kruis in de hand en houd me daaraan vast. Jakob zalft de steen waarop hij
geslapen heeft en over de ladder naar de hemel gedroomd heeft. Hij gaat er
zachtzinnig, behoedzaam en aandachtig mee om. Het eenvoudige, harde van de
steen wordt teken van de tedere liefde van God die hem omringt. Jakob kiest de
steen als gedenkteken. Rituelen brengen ons in herinnering dat God midden in
het leven van alledag bij ons is en met ons meegaat. In het ritueel komt God in
ons innerlijk. De genezende en liefhebbende nabijheid van God wordt ons te
binnen gebracht; ze bereikt het binnenste van ons hart.
Rituelen brengen orde in ons leven. Juist als de ziel ongestructureerd is, b.v.
bij borderline-persoonlijkheden die innerlijk verscheurd zijn, kunnen rituelen
een genezende uitwerking hebben. Ze scheppen orde in de ziel. Ze geven houvast
aan depressieve mensen. Rituelen geven me het gevoel dat ik zelf leef en dat
het moeite waard is te leven, omdat mijn leven een feest is, een feest van
eenwording met God. En rituelen maken mij duidelijk dat mijn leven waardevol en
zinvol is. Voor mij is een belangrijk ritueel dat ik s morgens de handen
ten hemel hef om mij te doen beseffen dat het deze dag niet aankomt op wat ik
presteer. Wie ik ben wordt niet bepaald door mijn afspraken; ik zou graag de
hemel boven de mensen willen openen. Het is de moeite waard deze dag te leven.
Ik zou graag mijn heel persoonlijke spoor in deze wereld willen trekken. Alleen
als mijn leven zinvol is, kan het ook tot heelheid komen.
5. Liturgie en kerkelijk jaar
In iedere liturgie mogen we genezing van onze wonden ervaren. Als we nu met
elkaar bidden, zingen en zwijgen, helpen we elkaar de aanwezige God te
vermoeden en te bespeuren. We worden omgeven door Gods genezende aanwezigheid.
Ze is een genezende ruimte waarin ons hart tot rust kan komen. Speciaal in de
eucharistieviering mogen we ervaren dat Jezus Christus onze wonden geneest. In
de communie raakt Jezus ons precies zo aan als Hij tweeduizend jaar geleden de
zieken heeft aangeraakt. Als ik door mijn angst verlamd bij hem kom, zegt Hij
mij in de communie:"Sta op, neem je bed op en wandel". Als ik net als
de vrouw die aan bloedvloeiing leed bij hem kom, opgebrand, opgebruikt, leeg en
vol wanhoop, omdat niemand mij de aandacht schenkt waar ik zozeer naar verlang,
dan raakt Hij mij aan en zegt mij: "Goed dat je er bent. Ga heen in vrede.
Je bent genezen, je wordt bemind. Aanvaard de liefde die je van mij uit, maar
ook vanuit je broeders en zusters tegemoet stroomt".
C.G.Jung noemt het kerkelijk jaar een therapeutisch systeem. Het is een weg van
genezing, een weg waarop we alle hoogten en diepten van ons menszijn doorlopen
in de zekerheid dat Christus op onze wegen met ons meegaat. Op de feesten van
het kerkelijk jaar laten we Christus al onze wonden zien opdat Hij ze geneest.
Juist nu, in de Adventstijd, mogen we de genezende kracht van het kerkelijk
jaar ervaren. De Adventstijd is de tijd om onze verslavingen om te vormen in
verlangen. Veel mensen in onze tijd lijden aan verslavingen, niet alleen aan
drugs- en alcoholverslaving, maar ook aan verslaving aan spel, erkenning, werk,
relaties en meetellen. Verslaving is altijd verdrongen verlangen. De
Adventstijd wil ons met ons verlangen in contact brengen. Het verlangen is het
waardevolste dat de mens in zich meedraagt. Het is het anker dat God in ons
hart geworpen heeft om ons eraan te herinneren dat ons hart alleen in Hem tot
rust komt. Met het verlangen is er al iets in ons dat boven deze wereld uitgaat
en waarover de wereld daarom geen macht heeft. Het verlangen maakt de mens
heilig. Voor de mens die met zijn verlangen in contact staat, worden problemen,
ziektes en kwetsuren betrekkelijk. Hij merkt zelfs dat alles waaronder hij
lijdt zijn verlangen nog aanwakkert. In zijn verlangen kom hij met God in
aanraking. Het verlangen is het spoor van God dat God zelf in ons hart gelegd
heeft. Als we ons verlangen bespeuren, bespeuren we God; dan ervaren we God
midden in de kou en de duisternis van deze wereld.
Met Kerstmis vieren we ons eigen begin. Christus wordt in ons geboren. Door de
viering van Christus geboorte kunnen we in contact komen met het
goddelijk kind in ons, met het onvervalste en ongeschonden beeld dat God zich
van ons heeft gevormd. Kerstmis wil zeggen: we zijn niet vastgelegd op ons
verleden, op de geschiedenis van onze kwetsuren, van ons falen, van de breuken
in ons leven. God zelf viert met ons een nieuw begin. God zelf wordt in ons
geboren. En daar waar God in ons geboren wordt, wordt alles goed; daar wordt de
stal in ons verlicht, daar wordt het arme rijk, het verlatene omhelsd, het
gewonde genezen.
De tekst van de lezing zal zowel het Duits als
in het Nederlands worden gepubliceerd in de medio maart uitkomende Nieuwsbrief
van de HENRI NOUWEN STICHTING, welke nieuwsbrief wordt toegezonden aan
donateurs van de Stichting. U kunt de nieuwsbrief ook bestellen door overmaking
van EUR 4,- op rekening 43.53.67.544 t.n.v. HNS, Rotterdam onder vermelding
" toezending nieuwsbrief 3.1". Vermeld wel leesbaar uw naam en
adres.
|